Elk levend wezen dat in of op jou leeft, dat jouw energie of hulpbronnen verbruikt en dat jou in ruil daarvoor geen voordeel oplevert, is een parasiet. Dit kunnen insecten zijn, of schimmels, bacteriën of virussen. Het zal je misschien verbazen om te horen dat, met mogelijke uitzondering van virussen, alle parasieten zelf parasieten hebben. Virussen en spirocheten kunnen bacteriën parasiteren. Schimmels kunnen grotere schimmels, bacteriën en insecten parasiteren. Insecten kunnen veel verschillende soorten parasieten intern en op het oppervlak van hun lichaam herbergen.
Het is begrijpelijk dat mensen met insectenplagen van hun ongedierte af willen op het moment dat ze een Rife-systeem in handen krijgen, maar voorzichtigheid is geboden. Wanneer je honderdduizenden grote parasieten zoals mijten (“groot” in vergelijking met bacteriën) doodt, laat je al hun interne en externe parasieten in leven. Wanneer de insectenlichamen afbreken, komen al die levende schimmels, bacteriën en virussen in je bloed terecht.
En nu zit je in grote problemen. Omdat je zojuist hun favoriete gastheer hebt vermoord, moet jij hun plaats innemen. Je hebt zojuist jouw al overbelaste immuunsysteem een paar miljoen extra aan hoofdpijn bezorgd. Dus de regel bij het rifen is deze: werk van klein naar groot.
Wanneer je eindelijk je grootste parasieten gaat doden, heb je al alles gedood dat ze anders zouden hebben losgelaten.